Uilen in de sneeuw
Tekst en foto’s Ruud Polderman
In tegenstelling tot voorgaande jaren was er in februari 2021 ruim een week veel sneeuw en vorst. Aangezien kerkuilen afhankelijk zijn van muizen om te overleven en deze onbereikbaar waren, was het niet verwonderlijk dat er in een kort tijdsbestek 11 meldingen waren van dood gevonden kerkuilen. Gaaf maar broodmager en dus verhongerd.
In tegenstelling tot voorgaande jaren was er in februari 2021 ruim een week veel sneeuw en vorst. Aangezien kerkuilen afhankelijk zijn van muizen om te overleven en deze onbereikbaar waren, was het niet verwonderlijk dat er in een kort tijdsbestek 11 meldingen waren van dood gevonden kerkuilen. Gaaf maar broodmager en dus verhongerd. Aangezien niet alle uilen zullen zijn gevonden is het aannemelijk dat er veel meer slachtoffers zijn gevallen in die korte periode, ook onder de andere uilen.
Hoewel steenuilen een ander voedselpatroon hebben met wormen en insecten zullen ook onder de steenuilen slachtoffers zijn gevallen. Alle uilen zijn nachtjagers en verblijven overdag in hun nestkast of op een balk of tak. Alleen steenuilen zie je overdag wel eens in het zonnetje of als er jongen zijn.
Toen het ook nog heel lang zeer koud en nat was in het voorjaar werd er door de uilen die het overleefd hadden niet direct tot broeden overgegaan. De muizenstand kon zich bij dat natte weer ook niet snel herstellen.
De steenuilen waren wel redelijk op tijd met broeden in april, maar weinig grote broedsels en maar één broedsel met 4 jongen. Veelal waren het er maar 2 of 3 jongen. Van de 26 broedsels zijn er 4 mislukt maar toch nog 42 jongen. Zeer opmerkelijk was het broedgeval met de 4 jongen, waarbij bij het ringen nog 10 muizen in de kast lagen als reserve. Een van de weinige muizenrijke locaties dus.
De kerkuilen gingen pas heel laat in mei tot broeden over toen het weer wat beter werd. De muizenstand had zich toen ook een beetje hersteld. Het aantal broedsels van 17, waarvan 2 mislukt, was beduidend lager dan voorgaande jaren. Ook het aantal jongen was derhalve gemiddeld met 62 jongen, waarvan er 57 geringd konden worden. Met gemiddeld 3,5 jongen per broedsel was dat niet verkeerd. Op een zolder waar 5 jongen konden worden geringd in augustus lagen wel 40 dode muizen op de zoldervloer en dat was ook voor ons een verrassing en uitzonderlijk.
In de Hoeksche waard zijn zeker 5 broedlocaties van bosuilen bekend. Het aantal jongen is niet bekend. Van de ransuilen zijn minder broedlocaties doorgegeven zodat een betrouwbaar aantal niet te geven is, maar het lijkt minder dan voorgaande jaren. Bosuilen broeden in holtes in oude bomen en ransuilen in oude kraaiennesten. Deze worden door de uilenwerkgroep niet actief gevolgd en zijn we afhankelijk van meldingen van derden.
Meldingen van uilen of jongen kunnen worden gemeld naar:
Hopelijk wordt 2022 een beter uilenjaar.